Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daartoe [30]eisten zij geen rekening van de mannen, wien zij dat geld in hun handen gaven, om aan degenen, die het werk deden, te geven; want zij handelden [31]trouwelijk. 30. Of, deden de mannen geen rekening doen; of rekenden niet met de mannen. 31. Hebreeuws, in waarheid, of trouw; dat is, op geloof. De zin is: Gelijk het geld hun vromigheid toevertrouwd was, alzo hebben zij ook hetzelve trouwelijk aangelegd en besteed.